DIERENKLINIEK KRUIZINGA

Vaccinatie bij de kat

Vaccinatie bij de kat

Een vaccinatie is het injecteren van de kat met een ziekte verwekker (virus of bacterie), om zo de kat in de toekomst te kunnen beschermen tegen deze ziekte. Door het injecteren van de (verzwakt of gedode) ziekte verwekker gaat de kat antistoffen maken tegen deze ziekte verwekker. Als de kat daarna in aanraking komt met de ziekte verwekker zal de ziekte verwekker heel snel gedood of verzwakt worden zonder dat de kat er ziek van wordt. Het doel van vaccineren is dus afweer tegen een ziekte op te bouwen, zonder dat de kat ziek wordt. Om deze afweer te behouden dienen katten hun hele leven wel gevaccineerd te worden. Voor volwassen kat geldt dat de niesziekte ieder jaar gevaccineerd moet worden en de kattenziekte elke 3 jaar.

Ziektes waar katten tegen gevaccineerd kunnen worden

  • Kattenziekte (Panleukopenie virus).
  • Niesziekte (Calicivirus en Herpesvirus, standaard niesziekten enting), Bordetella Bronchiseptica (optioneel/pension), Chlamydophila felis (alleen bij katten met een verhoogd risico op besmetting).
  • Rabiës virus (hondsdolheid): optioneel voor katten die meegaan naar het buitenland.
  • FelV virus: er is een vaccin die de kans op een persisterende infectie verkleind, maar kan besmetting niet voorkomen. In Nederland wordt hier niet standaard tegen gevaccineerd.

Inenten kittens

Alle kittens krijgen via de moedermelk afweerstoffen tegen verschillende ziektes. Zodra deze weerstand verdwijnt (gemiddeld tussen de 6 en 16 weken leeftijd) kan de kitten zelf weerstand gaan opbouwen. Dit betekend dat vanaf het moment dat de maternale immuniteit afneemt, een kitten gevoelig is voor besmetting van verschillende ziektes. Daarom is vroeg vaccineren zo ontzettend belangrijk, om zo te voorkomen dat als de maternale immuniteit afneemt een kitten ziek wordt. Standaard enten we kittens vanaf een leeftijd van 8 weken tegen kattenziekte en niesziekte. Kittens die bijvoorbeeld moederloos zijn (geen maternale immuniteit hebben) of in een situatie zitten waarbij de besmettingsdruk hoog is, worden vanaf 6 weken leeftijd gevaccineerd. Op 12 weken leeftijd worden kittens dan nogmaals tegen kattenziekte en niesziekte gevaccineerd.

 

Inenten 1 jaar leeftijd

Katten worden meestal op 1 jarige leeftijd opnieuw gevaccineerd, tegen kattenziekte en niesziekte gevaccineerd. Na deze vaccinatie geeft de vaccinatie 3 jaar bescherming tegen kattenziekte. De niesziekte vaccinatie moet jaarlijks worden herhaald.

Wordt veroorzaakt door het zeer besmettelijke panleukopenie virus. Het panleukopenie virus is een maagdarmvirus. Besmette katten hebben diarree van mild tot ernstig met regelmatig een dodelijke afloop. Vaccinatie zorgt ervoor dat als katten besmet raken met het virus, veel minder ziek worden dan katten die niet gevaccineerd worden. Niet gevaccineerde katten hebben grote kans om te overlijden als ze besmet raken.  Het virus komt in Nederland steeds vaker voor, één van de belangrijkste redenen hiervoor is dat het percentage gevaccineerde katten in Nederland heel laag is. Rond de 25% van de katten in Nederland wordt maar gevaccineerd. Dit percentage is veel te laag om de kattenpopulatie te beschermen tegen kattenziekte. Het vaccineren van uw kat is niet alleen voor uw kat zelf erg belangrijk, maar ook voor de gehele kattenpopulatie in Nederland.
Er is een sneltest (parvotest) die snel en eenvoudig kattenziekte kan aantonen.

Is een zeer veel voorkomende aandoening bij kittens en volwassen katten en varieert van matig tot zeer ernstige klachten. De belangrijkste veroorzakers van niesziekte zijn het Calicivirus en het Feline herpes virus. Bacteriën kunnen de klachten verergeren, zoals Bordetella bronchiseptica, Mycoplasma en Chlamydophila felis.

Symptomen
  • Niezen, verkouden (neusuitvloeiing).
  • Rode ogen, ooguitvloeiing.
  • Sloomheid.
  • Verminderde eetlust.
  • Koorts.
  • Jongere dieren hebben vaak heftigere verschijnselen. Hoe jonger het dier hoe ernstiger de klachten.
  • Ongevaccineerde katten, kittens, oude katten en katten met een verminderde weerstand hebben een grotere kans om ernstig ziek te worden van niesziekte. Behalve een neusverkoudheid kunnen deze dieren ook een longontsteking krijgen. Door een slechte eetlust en uitdroging kan de algemene gezondheid van deze dieren snel verslechteren. In het ergste geval kunnen dieren aan de ziekte overlijden.

Behandeling

Pijnstilling wordt vaak gegeven, omdat veel katten keelpijn hebben. Bij uitdroging wordt infuus gegeven. Bij neus en oog uitvloeiing, wordt de neus behandeld met antibiotica druppels en de ogen gezalfd met antibioticazalf. Bij acute niesziekte wordt er ook vaak een antibioticakuur voor geschreven.

Prognose

In de meeste gevallen is de prognose goed en herstellen de katten volledig. Er zijn katten die drager blijven van het niesziekte virus. Deze katten hebben vaak recidiverende niesziekte klachten. Sommige katten hebben ook blijvende oogproblemen (traanogen, uitvloeiing).

Bijwerkingen

Gelukkig zien we weinig bijwerkingen bij katten. Zwellingen op de plek van de vaccinatie wordt heel zelden waargenomen. Als er een blijvende zwelling ontstaat  gaat het vaak om een kwaadaardige tumor (sarcoom) die veel schade aan de weefsels aanricht. Gelukkig zien we deze tumoren op de injectie plek zeer zelden. Een ander weinig voorkomende bijwerking is een allergische reactie op de vaccinatie. Katten krijgen kort na de vaccinatie (minuten tot enkele uren) benauwdheidsklachten. Opname op de praktijk en een snelle behandeling (zuurstof en corticosteroïden) is dan noodzakelijk.

 

Vaccicheck

Het titeren bij katten worden gelukkig steeds vaker gedaan. De uitslag voor kattenziekte is betrouwbaar. De uitslag voor Niesziekte is helaas minder betrouwbaar en dus wordt nog steeds geadviseerd de niesziekte jaarlijks te vaccineren. Zie ook onze pagina titreren bij de kat.

vaccinatietabelkat
Scroll naar boven
Scroll naar top